Interviews

Interview met Riekje

“Hier weg willen? Die gedachte is in 40 jaar niet bij me opgekomen!”

Huis Riekje

Riekjes huis in de steigers

 “Zo is het genoeg,” zegt Riekje na een uur opruimen. Ze heeft elk boek een voor een in haar hand gehad en zorgvuldig bekeken: “Ga ik deze nog lezen of bekijken? Nee? Weg ermee.” En dan verdween het zoveelste boek in een plastic krat. Boeken over landen in Azië, kinderboeken, romans, gedichtenbundels, boeken over verpleegkunde en psychiatrie. Je hoort het vaker: “Laat me je boekenkast zien, en ik weet wie je bent.” Riekje was verpleegkundige in de geestelijke gezondheidszorg, en houdt van lezen, kinderen en reizen.

Het is puur toeval dat mijn ‘dammetje’ (zeg maar gerust ‘dametje’) in dezelfde sector werkte als ik nu. Tijdens een bijeenkomst van het Stadsdorp Nieuwmarkt had ik als aanbod opgehangen, dat ik mensen die ‘niet konden opruimen wel wilde helpen opruimen’. Bij onze eerste afspraak bij haar thuis keek Riekje de kat uit de boom: ‘Wat is dat voor snuiter? Gaat hij mijn huis rücksichtslos leegruimen (‘Ach mevrouwtje, dat kan allemaal toch weg …!’)? Die eerste keer hebben we alleen over ons leven zitten kletsen, vooral over het hare. Over haar werk en over haar grote liefde.

Over kinderen en over reizen. En we lachten veel. Ik werd goedgekeurd als opruimer en sjouwer. We spraken af om vooral veel ruimte in de boekenkasten te maken, zodat ‘al die stapeltjes van de grond konden’. Daarna vulde ik elke afspraak twee of drie kratten met boeken. Totdat Riekje na pakweg een uur zei: “Zo is het genoeg.” En dan stopten we meteen. Blijkbaar kon haar hoofd niet nog meer herinneringen of beslissingen aan. Vervolgens werden de lege plekken in de boekenkast gevuld met stapels andere herinneringen: fotoboeken, schriften, brieven.

Riekje is van 1930 en woont al sinds 1973 aan de Binnenkant in een kruip-door-sluip-door-huis van Stadsherstel. Souterrain, beletage en eerste verdieping. Inmiddels zit er een traplift naar de eerste verdieping. Ook handig voor het sjouwen van boodschappen en boeken. Maar de lift werd aangebracht, omdat Kees niet meer als een kievit liep, en Riekje inmiddels ook niet meer. Daarom heeft ze ook een invaliden-parkeerplek voor de deur. Maar als je haar door het huis ziet redderen, zou je niet zeggen dat ze minder goed ter been is.

Kees van Riekje

Kees van Riekje

Bijna tien jaar geleden overleed haar man Kees. Hij was 17 jaar ouder dan zij. Hij had haar halverwege de jaren vijftig in Maastricht leren kennen. Zij werkte als verpleegkundige bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in de Abtstraat voor psychiater Mesker. Kees was psycholoog en pater bij de Franciscanen in het klooster aan de overkant. Hij werkte als geestelijk verzorger voor dezelfde instelling als Riekje. In veel van de opgeruimde boeken staat zijn naam, met daarachter O.F.M., Orde der Franciscaner Minderbroeders. Dat u het maar weet als u in de buurt zo’n boek tegenkomt. Tussen Riekje en Kees ontstond een vriendschapsband, die verder ging dan de professionele. Maar het duurde nog tot het einde van de beruchte jaren zestig dat de twee een liefdesband kregen. Na een confronterende sensitivitytraining in België dacht Kees erover om ‘uit te treden’, zoals dat zo spiritueel heette. Meestal zeiden wij vroeger dat hij ‘zijn pij aan de wilgen hing’. Riekje was in die tijd de uithuilschouder, en toen ze besloten een echt koppel te worden, trok Kees in bij Riekje in haar flat aan de Statenjachtstraat in Amsterdam-Noord. Riekje werkte in die tijd als psychiatrisch maatschappelijk werkster, en uiteindelijk als gezinstherapeut bij een van de voorgangers van de RIAGG, het Katholiek Medisch Opvoedkundig Bureau, het MOB in de volksmond. Eerst aan het Singel bij de beroemde Kees Trimbos, later in Haarlem. In totaal dertig jaar. Kees werd directeur van de Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg in Leiden en bleef dat tot zijn pensioen in 1978. Riekje ging in 1990 met de OBU (voor de jongeren onder ons: een Overbruggingsuitkering).

De afgelopen twintig jaar is Riekje vooral druk geweest met kinderen. Ze is op kinderen gaan passen, zo’n drie dagen in de week, zodat hun moeders makkelijker konden gaan werken. Vaak nam ze de kinderen mee naar huis. Vond Kees ook erg leuk, al die kinderen over de vloer. Aan al dat oppassen heeft Riekje veel ‘familie’ overgehouden.

Na de OBU hadden Kees en Riekje ook eindelijk tijd om langer te reizen. Door Europa en door Azië. Rijen met fotoboeken getuigen daarvan. Tja, en bij zo’n groot leeftijdsverschil weet je van te voren dat je je man wel eens zou kunnen overleven. Gelukkig werd Kees nog 92. Zijn overlijden was voor Riekje geen reden om lang te rouwen. Nog steeds heeft ze een druk sociaal leven met familie en ‘familie’, met vrienden, hun kinderen en daar weer de kinderen van, met het onderbrengen van ‘onbehuisden’, wanneer iemand uit dat uitgebreide sociale netwerk op straat belandde, en als straat- en buurtbewoner.

Binnenkant, november 2014

Riekje woont in het pand met de steiger

Dat actieve leven is niet de enige reden waarom Riekje ‘met de benen vooruit’ haar huis wil verlaten. Ze vindt dat ze in een heerlijke woning woont, op het mooiste plekje van Amsterdam, met heerlijke buren. In al die 40 jaar dat ze hier woont, is nog nooit de gedachte bij haar opgekomen dat ze weg zou willen.

Maar helaas moest ze deze zomer – 2014 – voor een aantal maanden haar huis uit, omdat Stadsherstel het aanwezige asbest moet verwijderen en de nodige renovatie wil plegen. Dat ze daardoor gedwongen werd eens stevig op te ruimen, is misschien wel een zegen.

 

Interview: Gee de Wilde

 

| TERUG > HOME |