Interviews

Interview met Anina

“Hoe ik hier oud denk te worden? Gewoon, rustig doorgaan met ademhalen.”

 Interview met Anina Kist-Clous 
3-hoog op de Kloveniersburgwal

3-hoog op de Kloveniersburgwal

Het is 1958. Wij, mijn man Bas, die nog studeerde, baby Barbara en ik, konden in Leiden geen woning vinden. Dus trokken wij naar Amsterdam, dat een “open stad” heette te zijn. Daar hebben wij gedurende 9 maanden op een huis gepast aan de Jodenhouttuinen tegenover het Badhuis, nu Splendor. Daarna hebben wij een éénkamerwoning met kartonnen muren in de Weteringstraat gekraakt, waar wij anderhalf jaar hebben gewoond. 

Toen boften we. Een oude dame wilde kleiner gaan wonen en wilde wel met ons ruilen: een ruime woning aan de Kloveniersburgwal op 3-hoog met een zolderverdieping. In 1961 zijn wij verhuisd: alle spullen op een bakfiets. Er moest heel wat worden opgeknapt, maar het werd wel steeds mooier. Hier zijn onze twee andere kinderen geboren en ik woon er nog steeds. Bas is 10 jaar geleden geheel onverwacht overleden. Wij waren al sinds de middelbare school – het Gymnasium te Arnhem – samen.

In de oorlog heeft in het bovenhuis – onze woning met de tweede verdieping erbij – een familie met 10 kinderen en 11 onderduikers gewoond. Er is een overval geweest, waarbij de meesten werden opgepakt. Twee kinderen hadden zich verstopt, onder wie een jongetje van 6 jaar, dat daar was ondergedoken. Vanuit zijn zolderraam kon hij het carillon van de Zuiderkerktoren horen. Nu nog komt hij mij geregeld opzoeken.

De Kloveniersburgwal was toen nog lang niet zo chique als nu. Het merendeel van de panden deed dienst als bedrijfspand en was slecht onderhouden. Gaandeweg verdwenen de bedrijven en werden de panden gesplitst, verkocht en verbouwd tot het fraaie resultaat dat nu te zien is.  

 Ik voel mij erg verbonden met de buurt. Natuurlijk door mijn persoonlijke geschiedenis, met mijn gezin. Maar zeker ook door mijn deelname aan verschillende werkgroepen van de Bewonersraad van de Nieuwmarktbuurt. 

Het begon met gemeentelijke plannen voor een zakencentrum in de Nieuwmarktbuurt en een doorgangsweg van het Amstel Station naar het Centraal Station. Bewoners in opstand. Onder meer architect Theo Bosch heeft gezorgd voor het behoud van het Huis De Pinto, waardoor de verbreding van de weg ter plaatse is gestopt en daarmee het gehele plan niet doorging.

Het monument “De schildpad”, gemaakt door Hans ’t Mannetje, staat aan de Sint Antoniesluis op de plaats waar de verbreding van de weg had moeten komen.

De gemeentelijke plannen om een boven- en ondergronds metronet door de gehele stad aan te leggen, waren inmiddels teruggebracht tot één metrolijn richting Oost, dwars door de Nieuwmarktbuurt. Begin juni 1973 besloot de Gemeenteraad tot herstel van de woonfunctie van de Nieuwmarktbuurt, na de aanleg van de metro. Op 4 oktober 1973 kreeg de Algemene Woningbouw Vereniging  (AWV) opdracht van B&W in het Nieuwmarktgebied stedenbouwkundige ontwerpactiviteiten te laten plaatsvinden en plannen te maken voor het opvullen van de open gaten. Dit leidde tot de oprichting van de Bewonersraad Nieuwmarktbuurt door de sectie Wonen en Leefklimaat van het wijkcentrum d’Oude Stadt en de aktiegroep Nieuwmarkt. De bewonersraad was nodig voor de inspraak bij de wederopbouw, vooral van de open gaten, dat wil zeggen de huizen die in de oorlog afgebroken waren voor kachelhout.

Het leuke aan de Bewonersraad was, dat iedereen daar welkom was en er ook altijd ambtenaren aanwezig waren. De vergaderingen vonden plaats in het pakhuis De Boomsspijker aan de Recht Boomssloot. De Aktiegroep Nieuwmarkt hield daarnaast haar eigen vergaderingen.*

Kaalslag voor de aanleg van de metro, 1975, ook bedoeld voor verbreding van de Sint Antoniesbreestraat. Onder bewonersdruk ging die verbreding niet door en werden er op het tracee weer woningen gebouwd in de rooilijn van het eveneens behouden Huis De Pinto – Foto Stadsarchief Amsterdam

Het verzet van de Bewonersraad was niet zozeer gericht tegen de metrolijn als zodanig, maar vooral tegen de rigoureuze sloop van de huizen die hiervoor moesten plaatsmaken. Van het begin af aan hebben Bas en ik meevergaderd met de Bewonersraad en aan verschillende werkgroepen deelgenomen. Bijvoorbeeld de Werkgroep Verkeer, die een verkeerscirculatieplan maakte en zich inzette om de Hoogstraten en de Staalstraat autovrij te maken. Ook parkeren voor bewoners kreeg de volle aandacht: parkeervergunningen, eerst beugels en later de parkeermeters.

Tevens hebben wij ons in de Werkgroep Renovatie intensief bemoeid met de wederopbouw in de buurt en de renovatie van het pand waarin wij woonden. In deze laatste werkgroep zaten vooral bewoners die al een renovatie achter de rug hadden en die zo anderen konden adviseren bij nieuwe projecten. Na de aanleg van de metro met nieuwbouw op het tracé, is toen ook afgesproken om op grote schaal verwaarloosde monumenten te renoveren, in de sociale sector. Wethouder Schaeffer heeft hier erg zijn best voor gedaan, want de hele sfeer in de buurt zou veranderen als die zouden verdwijnen. Ook het oude stratenpatroon is zo veel mogelijk gehandhaafd. Toen de gemeente eenmaal overstag was gegaan, is er veel mogelijk geworden. 

In 1983 heb ik met vijf vrouwen uit de buurt deelgenomen aan de oprichting van het buurtblad OPNIEUW. Al acht jaar was er geen centrale buurtkrant meer. De stadsvernieuwing was in 1983 al in volle gang, mede dankzij de volharding van actievoerende buurtbewoners. In een dergelijke situatie is een buurtkrant onmisbaar. Wanneer bewoners en ondernemers op de hoogte zijn van wat er in de buurt speelt, versterkt dat de betrokkenheid en het besef dat er invloed uit te oefenen is.

In mei 1983 verscheen het eerste nummer. In 1990 ben ik met Tineke Nijenhuis begonnen aan de serie “Buurtbewoners en de Tweede Wereldoorlog”. Ik heb veel en ook heel prettig met Tineke samengewerkt. Helaas is zij in 2001 overleden. Nr. 2 van 2001 bevat een In Memoriam voor haar.

Dan zaten wij nog in de Werkgroep 4 en 5 Mei. Van de groenteboer op de Nieuwmarkt hoorde ik, dat in april l945 zijn buurjongen van 13 was doodgeschoten, omdat hij even na acht uur ’s avonds naar huis rende. Hij werd door zijn familie zelf opgebaard en begraven, hoe moeilijk dat ook was door gebrek aan hout en vervoer, en niet naar de Zuiderkerk gebracht, die dienst deed als mortuarium. Ik heb dat verhaal toen uitgezocht en erover geschreven in OPNIEUW. Naar aanleiding hiervan kwamen mensen uit de buurt ook met verhalen over de oorlog en werd besloten in OPNIEUW een serie te beginnen over buurtbewoners in de oorlog. De werkgroep 4 en 5 Mei heeft ook opdracht gegeven voor een plaquette aan de Zuiderkerk over die Dodenbewaarplaats. Later is door andere betrokkenen aan gebouw Flesseman een plaquette aangebracht ter herdenking van vier jonge mensen, die allen op of bij de Nieuwmarkt in de oorlog zijn doodgeschoten. 

Eind 1998 is Bas met pensioen gegaan en ben ik gestopt met OPNIEUW. Het was de bedoeling dat wij verre reizen zouden gaan maken. Daar is weinig van terechtgekomen, want Bas had het nog te druk met een en ander. In 2003 is hij plotseling overleden.

Bas en ik hebben altijd veel gereisd, onder meer in Duitsland en Polen, waar wij concentratiekampen hebben bezocht. En in Japan Hiroshima en Nagasaki, als oorlogsmonumenten vanwege de Bom. En onlangs nog eens Westerbork.

Deze interesse komt voort uit het feit dat ik zelf als tiener in Nederlands-Indië geïnterneerd ben geweest. Mijn moeder, die inmiddels was gescheiden van mijn vader, kon in 1939 in Nederland als onderwijzeres geen werk vinden.

Javakade 1939 MS Oranje

Javakade 1939 MS Oranje

Wij zijn toen, met mijn broer, in mei 1939 per schip vanaf de Javakade naar Batavia vertrokken, waar mijn moeder een baan kreeg. In 1942 bezette Japan ook Java en kwamen wij gedurende drie jaar in kampen terecht. In 1946 zijn wij – zeer tegen onze zin – naar Nederland geëvacueerd. 

Hoe ik hier oud denk te worden? Gewoon, rustig doorgaan met ademhalen. Ik ben nu 82 en fit. Ik wil ook graag in dit huis blijven wonen. De woningcorporatie was van plan mij eruit te zetten, maar een goede advocaat heeft hier een stokje voor gestoken. Ik mag blijven. Het is wel een hele klim: twee lange, gelukkig rechte, trappen en binnenshuis nog een trap. Dat gaat nog heel goed. Sjouwen met spullen heb ik onder controle: ik doe elke dag boodschappen.  

Sinds een paar jaar zit ik in de werkgroep Ouderen in de Nieuwmarktbuurt en Groot Waterloo van Wijkcentrum d’ Oude Stadt. Wij maken ons ernstig zorgen over het feit dat steeds meer woningen uit de sociale sector worden verkocht of naar de vrije sector worden getild. De sociale sector is aan het verdwijnen. Ouderen met een laag inkomen kunnen hier nergens meer terecht, wat wel de bedoeling was bij de wederopbouw van de buurt. Wij hebben nu wel bereikt dat de betreffende wethouder de toezegging heeft gedaan, dat ouderen die naar een andere woning in de buurt verhuizen dezelfde huur betalen als de vorige bewoners. Dus geen huursprong, hetgeen in andere situaties wel het geval is. Ook zouden er benedenwoningen gereserveerd worden voor ouderen.

--Anina heeft zelf nog geen traplift

Anina: Trapliften zouden toegankelijk moeten zijn voor andere bewoners met een beperking.

Voorts dringt de werkgroep aan op installatie van trapliften, ook in smalle trappenhuizen, via  de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. En deze dan vooral niet weer weghalen na overlijden van de bewoner! Woningcorporaties hebben de merkwaardige gewoonte op de gemeenschappelijke trap een traplift te installeren voor één bepaalde bewoner, die de sleutel daarvan krijgt. Die traplift zou dan toch tenminste toegankelijk moeten zijn voor andere bewoners met een beperking. Tot dusver is het nog bij besprekingen en een enkele toezegging gebleven.

Zo blijft er nog altijd veel te doen!

 

*zie ook: De beste aktiegroep ter wereld. Uitgave Stichting Uitgeverij De Oude Stad, in opdracht van wijkcentrum d’ Oude Stadt, ISBN 90 635 2221 5.

 

Interview: Rose Marie Schoonenberg, augustus 2014

Zwart-wit foto´s: Stadsarchief Amsterdam

Afbeelding OpNieuw: OpNieuw

Kleurfoto’s: Gee de Wilde