Interviews

Interview met Gee de Wilde

“Ik heb al met al zeker tienduizend keer in de metro gezeten”

Dit keer aandacht voor een bewoner van de Kloveniersburgwal, de gracht die zijn naam dankt aan een onderdeel van de schutterij dat kloveniers werd genoemd. Zij werden zo genoemd naar het vuur- wapen dat de manschappen gebruikten, een veldslang. 

 Klov Vroom 1625

foto: Amsterdam Museum – Hendrick Cornelisz Vroom (toegeschreven) De Binnen-Amstel met het Rondeel en Swych Wtrecht 1650-30 (detail) 

Dit wapen was de voor-loper van het musket en middeleeuws kanon en heette in het Frans een couleuvrine. De kloveniers kwamen bijeen in de Kloveniers-doelen, op de hoek van de Kloveniers-burgwal en de Nieuwe Doelenstraat.

Later hing hier hun wereldberoemde door Rembrandt geschilderde groepsportret, De Nachtwacht.

Gee de Wilde (1949), klinisch psycholoog en adviseur op het gebied van zorg en welzijn, woonde in augustus 2014 precies de helft van zijn leven aan deze roemruchte gracht. Nog steeds in hetzelfde statige pand. Een bewuste keuze was het allerminst om naar deze buurt in Amsterdam te verhuizen.

“Het oude centrum van Amsterdam en de omgeving van de Nieuwmarkt kende ik helemaal niet,” vertelt Gee. “Ik werkte en studeerde in Utrecht en woonde daar met mijn toenmalige vriendin. Leuk maar klein, op amper 35 vierkante meter. Op een zondagavond bespraken we of het niet eens tijd werd om naar een groter huis uit te kijken. Nog geen twaalf uur later hadden we nieuwe woonruimte. Ongelooflijk. En ik heb er eigenlijk niets voor hoeven doen. Wat gebeurde er namelijk: de volgende ochtend vroeg mijn leidinggevende, André, of ik geïnteresseerd was om te participeren in een gezamenlijk woonproject in Amsterdam. Maar ik moest wel snel beslissen. Eén van de oorspronkelijke vrienden had zich teruggetrokken en nu waren ze naarstig op zoek naar iemand anders. Want er moest nogal verbouwd en geïnvesteerd worden. Ik kende dat clubje wel. Heel leuke mensen. Nadat ik even geïnformeerd had hoe lang de reistijd vanuit Amsterdam naar Utrecht was, zei ik meteen blind ‘ja’. Dat was op 22 november. Op 5 februari 1982 zijn we verhuisd.”

Gee had geen idee in wat voor historisch stadsdeel hij kwam te wonen. Dat de gracht waar hij intussen decennia op uitkijkt, werd gegraven in de 15e eeuw. 

Cornelis Anthonisz 1538 ged

Op de kaart van Cornelis Anthonisz uit 1544 is goed te zien dat de Kloveniersburgwal samen met het Singel en de Geldersekade de stedegracht rond de stad vormde. Op de plaats waar nu het pand nummer 101 staat, zien we een groen stuk gearceerd weiland. Die streepjes zijn de zogenoemde ramen, waar stoffen- en lakenproducenten hun geverfde stoffen aan te drogen hingen. Een eiland, aan vier kanten omgeven door water. Nadat eind zestiende eeuw na de eerste uitleg van de stad nieuwe stadswallen waren aangelegd, verloor de Kloveniersburgwal zijn functie als verdedigingsgracht. De oude stadsmuur werd gesloopt en er werden huizen gebouwd, waaronder het huidige no. 101.

“Nee, ik kende de buurt niet en wist aanvankelijk niet eens hoe het huis waar ik ‘ja’ op had gezegd er uitzag. Het was een voormalig bedrijfspand. Eerst moest er nog van alles aan het pand opgeknapt worden. Er was maar één toilet en het pand stond vol gaskachels. Stoffengroothandel Elgeo NV had er in gezeten.

Elgeo

Er waren in die tijd veel bedrijven hier aan de gracht, maar de een na de ander vertrok uit het centrum. Zo ook de firma Elgeo, die het bedrijf verplaatste naar een industrieterrein in Weesp. Elgeo bestaat nog steeds. Het is een groothandel die het vooral moet hebben van eigen ontworpen dessins voor kleding- en gordijnstoffen. Op de eerste etage was het atelier. Het pand stond vol met stellingkasten,” herinnert Gee zich en hij pakt er een oud fotoalbum bij. De kamers lijken door al die kasten een stuk smaller en het nu zo lichte pand maakt een donkere indruk.

“Na een razendsnelle verbouwing, waarbij in twee maanden tijd drie badkamers en vijf keukens aangelegd werden, trokken we er met z’n achten in. Dat wil zeggen, André met zijn nieuwe vriendin en zoon, de ex van André met haar nieuwe vriend, nog een vriendin en wij met zijn tweeën. De anderen kwamen uit een woongroep op de Zoutkeetsgracht en waren allengs uit op meer privacy. We hadden alleen een gezamenlijke opslagruimte en washok, maar dat was dan ook alles. Iedereen had echt een eigen woning en spullen. We hebben wel een bijzondere bestuursvorm met de bewoners. We zijn geen VVE maar heten Vereniging Groepshuisvesting Kloveniersburgwal 101 Amsterdam.

Mijn vriendin en ik wisten destijds niet wat ons overkwam. Nog geen drie maanden nadat we het erover hadden gehad dat we misschien in Utrecht eens naar iets groters moesten uitkijken, woonden we hier op de eerste etage aan de voorkant, met twee keer zo veel ruimte als in Utrecht.” 

Toen hij er eenmaal woonde, raakte Gee allengs meer geïnteresseerd in de buurt. “Rond 1940, in het begin van de oorlog, woonden alleen al in ons blok zeker 400 joden,” wijst hij aan op de kaart bij een artikel in Ons Amsterdam van juni 2014. Op een filmpje uit het Stadsarchief is te zien hoe de wijk er in het begin van de oorlog uitzag. “Later”, zo vertelt Gee, “vormde deze kant van de Kloveniersburgwal de grens van het Judenviertel. Het gebied dat de Duitsers beschouwden als Joods woongebied en dat tijdens de oorlogsjaren enige tijd afgesloten is geweest. Het liep tot het Rapenburg, dat er nog binnen viel.

.Judenviertel 4 1942

De Duitsers plaatsten bij de Peperbrug een hek ter afsluiting. Al in februari 1941, tijdens de eerste razzia’s in de Joodse buurt, werden in de Staalstraat bewoners weggehaald. Hierbij werd de stalen en smeedijzeren brug uit 1896 op de hoek Staalstraat/Kloveniersburgwal, hier vlakbij, opgehaald om de buurt af te sluiten. In de jaren daarna werden nog veel meer mensen weggevoerd.

Direct na de oorlog zijn er op de Kloveniersburgwal tal van bedrijven gekomen, zoals ook Elgeo, die in de jaren ’70 en ’80 meer en meer uit dit stadsdeel verdwenen. Toen wij hier kwamen wonen, was de buurt een mix van oude en gesloopte huizen, nieuwbouw en panden die allengs gerenoveerd werden. De hele bouw van het Muziektheater, dat geopend werd op 23 september 1986, hebben we kunnen volgen.

Aanvankelijk waren we overdag toch vooral gericht op Utrecht in verband met werk en studie. De metro was net een paar jaar daarvoor in gebruik genomen. Ik was in een mum van tijd op station Amstel, en met de trein binnen de twintig minuten in Utrecht. Laatst heb ik berekend dat ik al met al zeker tienduizend keer in de metro heb gezeten.”

Gee heeft nog wel de middenstand meegemaakt uit de jaren ’80, maar is wars van nostalgie. “Het verheerlijken van die winkels vind ik onzin. Alsof het toen beter was. Het was hard werken van mannen en vrouwen in stofjassen. Kijk nu toch eens wat er de laatste jaren is ontstaan. Neem de Langebrugsteeg. Ongelooflijk wat daar allemaal voor leuke bakkers en winkeltjes bij zijn gekomen.” 

Van de oorspronkelijke bewonersgroep zijn intussen alleen André, diens zoon en Gee over. Na diverse inpandige verhuizingen bewoont Gee nu samen met zijn huidige vrouw, psychologe en papierkunstenaar Heleen van Deur, de benedenverdieping van het voor- en achterhuis plus het souterrain. Royale kamers met een metershoog plafond en een prachtige uitzicht over de gracht.

Heleen is een van de drijvende krachten achter Stadsdorp Nieuwmarkt. Gee draagt bij via de intussen ontstane schrijfclub van de interviews met buurtbewoners en het aanbieden van Dammetjes. Hoewel zeer enthousiast over de buurt en volop bezig met het Stadsdorp, weet Gee toch niet of zij tot het einde van hun leven op de Kloveniersburgwal blijven wonen. Hij sluit niet uit dat Heleen en hij toch nog eens ergens buiten Amsterdam neerstrijken.

Maar voorlopig nog niet.

 

door Eveline van Dijck

lees >> alle interviews